‘Juf
hij loopt te duwen!’ ‘Niet waar, jij begon!’ ‘Goedemorgen jongens.’
Zodra ik de voordeur van de school om 8.20 uur
open doe, begint het.
‘Juf mag ik vast iets uitdelen?’ Ik geef een
duim en wijs iets aan.
‘Juf, gisteren zijn we wezen zwemmen en het
was echt super leuk.’ Een glimlach en een knikje van mij.
‘Juf we gaan toch niet werken hè, vandaag?’ Weer
een glimlach en een knikje.
Anderen komen enthousiast kletsend binnen en wurmen er een snel ‘goedemorgen’ tussendoor.
Anderen komen enthousiast kletsend binnen en wurmen er een snel ‘goedemorgen’ tussendoor.
Een enkeling loopt stoïcijns ‘zijn route’ af.
Kapstok, jas in luizenzak, tas aan de kapstok, eten in de bak, aan tafel gaan
zitten. Een ‘goedemorgen’ zit nog niet in het systeem.
Sommigen komen binnen, zien mij staan en weten
niet goed waar ze kijken moeten, net voor ze naar binnengaan mompelen ze een
‘goedemorgen’, of iets dat daar op lijkt.
Weer een ander is niet zo goed in ochtenden en
sloft binnen. Een ‘morgen’ kan er nog net vanaf.
‘Of uw gesprek van morgen verplaatst kan worden?’ ‘Ik zal even kijken, donderdag drie uur dan?’ ‘Prima, ik schrijf het op.’
‘Of uw gesprek van morgen verplaatst kan worden?’ ‘Ik zal even kijken, donderdag drie uur dan?’ ‘Prima, ik schrijf het op.’
‘Pieter, niet voetballen binnen!’
‘Jongens, blijf van elkaar af!’
‘Ja hoor, je mag de tablets uitdelen.’
‘Ja, je
mag thuis je eten halen, als je goed uitkijkt.’ ‘Liever iets later terug en
heel, dan niet meer terug hè.’
‘Iris is ziek.’ ‘Oh, wens haar beterschap, ik
zie haar van de week wel weer verschijnen.’
‘Nee, we gaan dadelijk gewoon aan het werk.’
'Je hebt je pilletjes nog niet gehad?' 'Pak ze maar even van mijn bureau.'
'Je hebt je pilletjes nog niet gehad?' 'Pak ze maar even van mijn bureau.'
‘Ja, je mag straks je opgravingen laten zien.’
‘Als we eten en drinken, goed?’ 'Maar nu stop je je spulletjes nog even in je tas hè.'
‘Hoe laat moet hij ook al weer naar huis komen?’
‘Half twaalf?’ ‘Oké, ik zet mijn wekker.’ ‘Ja, je moest je huiswerk vandaag
inleveren.’ ‘En nee, je gaat het niet nu maken, want het heet niet voor niks
huis-werk.’ ‘Je weet het gevolg.’
‘O, nee, niet begrijpend lezen, daar heb ik
echt geen zin in.’
‘U wist niet dat ze vandaag een bakje moesten
meenemen voor handvaardigheid?’ ‘Ik heb het inderdaad niet gemaild, maar ik heb
het wel met de kinderen afgesproken en uitgelegd.’ ‘Het komt vast goed straks,
we bedenken wel iets.’
‘Jongens, wat zei ik nou net, blijf van elkaar
af, ga gewoon even op je plaats zitten!’ ‘Peter, wat zeg ik nou, spreek ik
Grieks of zo?’ ‘Ga, gewoon op je plaats zitten!’
‘Erik leg je je telefoon in mijn la?’ ‘Nee,
niet in je eigen la, die van mij.’ ‘Omdat dat de afspraak is.’ ‘Geen
discussie!’
En als ik dan de deur van het klaslokaal dichtdoe, moet de dag nog beginnen.
En als ik dan de deur van het klaslokaal dichtdoe, moet de dag nog beginnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten