Als je op de hoogte wilt blijven van nieuwe blogs, dan kan je hieronder je mailadres invullen.

vrijdag 27 juli 2018

Camperen

Is camperen eigenlijk een werkwoord? Ik schrijf het niet verkeerd, ik bedoel niet ‘kamperen’. Ik bedoel echt ‘camper-en’.
Wij hebben voor het eerst een echte camper gehuurd. Na een jaar uitkijken naar, maar ook opzien tegen (bijvoorbeeld achteruit de oprit van de eigenaar afrijden terwijl hij toekijkt) is het zover. We mogen hem gaan halen.
Als we de straat inrijden zien we hem al staan. Hij staat gelukkig niet op de oprit en in een parkeervak zodat we eigenlijk meteen de goede kant op kunnen wegrijden. Papierwerk: check. Maar dan het uitleg-rondje. Snel lopen we alle onderdelen van het apparaat langs. Elk deurtje, sleutelgat, hendeltje aan de buitenkant dient ergens voor. Ook binnen zitten er vele hendeltjes en knopjes die een functie hebben. We hebben op beurzen toch zat campers van binnen gezien, maar al dit knoppenwerk is me nooit eerder opgevallen. Snel probeer ik alle uitleg op te slaan en een plekje te geven in de laatjes in mijn hersenen. Hopelijk gooi ik straks geen dingen door elkaar
Rijden werkt in weze net zoals een auto, dus dat moet goed komen. Je moet alleen niet vergeten dat je een stuk langer bent, dat je hoger zit, dat je zachtjes over hobbeltjes moet rijden in verband met de inventaris, dat je van alles hoort rammelen als je rijdt, dat je hele goede vering hebt en dus alle kanten op veert, dat je als je een bocht omgaat de auto schuin voelt hangen en het gevoel hebt dat je omkiept, dat je een achteruitkijkspiegel hebt, maar daar niks mee kan zien. Maar verder is het net een gewone auto.
Als we eenmaal zitten zien we wat onbekende knopjes en metertjes. ‘Dit waren de wijzertjes die we gewoon zo moesten laten staan toch?’ ‘Waar waren ze ook al weer voor?’ ‘Geen idee, maar ze moesten zo staan.’ Hopelijk blijven ze dus ook zo staan, want anders weet ik het niet meer.

Aangekomen op de camping bekijken we het bedieningspaneel van de elektra, de accu’s, de leegwatertank, de volwatertank, de twaalf volt iets en nog een knopje van iets van een watertank, maar dat weet ik niet meer. Met welk knopje konden we ook al weer wat checken? Met wat boerenverstand komen we ver, maar enkele knoppen blijven mysterieus. Zo blijven we met de vraag zitten of dat twaalf volt ding nou uit moet als we rijden of niet. Ook blijven we zitten met de vraag welke van de twee accu meldingen de accu van de auto aangeeft en welke van de camper. Allemaal geen halszaak zolang het werkt zoals het moet, maar als het dat niet doet.
Op dit moment werkt alles naar behoren en kunnen we op pad. Hoe het werkwoord camperen ons bevalt hoor je later. 

donderdag 12 juli 2018

Dank je wel

Het was weer zo’n avond. Zo’n avond waarop enkele ouders op een informatieavond ongenuanceerd hun gal spuwen en dat ik als leerkracht maar netjes en professioneel moet blijven. Ik ben daar zo klaar mee! Klaar met het feit dat iedereen maar alles mag zeggen en dat je daar alleen heel netjes op moet reageren en dat je nooit eens kan zeggen ‘Stop! Ik vind dat je me nu respectloos behandelt.’


‘Je kijkt niet naar mijn kind!’
‘Je hebt er niet goed over nagedacht!’
‘Mijn kind heeft al jaren allerlei wisselingen!’
‘Zij doen altijd leuke dingen!’
‘Ik heb eens rondgevraagd en iedereen is het met me eens!’
‘Jullie hebben niet alles geprobeerd!’
Zijn zomaar wat uitspraken die ik vaker hoor. 
Wat denken die mensen wel niet? Dat ik iedere dag maar wat doe op school? Dat ik het toeval laat beslissen hoe ik met dingen omga? Dat ik iedere ochtend denk: ‘Laat ik vandaag eens zorgen dat Pietje een rotdag heeft?’
Ik ben verdorie elke dag om kwart over 7 op school en ga rond half 5 naar huis. Pauzes schieten er vaak bij in. Op mijn vrije dagen ben ik altijd nog bezig met schoolwerk, want af is het natuurlijk nooit. Elke dag probeer ik weer om de beste lessen te geven. Doe ik mijn best om weer zoveel mogelijk uit de kinderen te halen. Overweeg ik vele zaken om de beste beslissingen te nemen voor de kinderen. Denk ik na hoe ik kinderen nog verder kan krijgen. Doe ik mijn best om te zorgen dat kinderen zich prettig voelen op school, dat ze zich gezien en gehoord voelen. Wil ik als voorbeeld respectvol omgaan met kinderen en verwacht ik dat ook van hen.
Maar ouders hoeven dat blijkbaar niet.
Mijn professionele emmer is ook wel eens vol. Kunnen mensen misschien bedenken dat ik ook een mens ben? Ja, leraar, maar daarom niettemin ook een mens!

Gelukkig zijn er ook altijd ouders die tijdens een ouderavond hun mond durven open doen
om een tegen geluid te laten horen. Ouders die durven zeggen dat mensen ook vertrouwen in je mogen hebben. Ouders die aangeven dat ze wel vertrouwen in mij hebben. Aan die 

ouders wil ik zeggen: ‘Dank je wel dat je je mond durft open te doen en dat je vertrouwen in me hebt. Dank je wel voor je kritische geluid als dat nodig is. Dank je wel dat je je zorgen over je kind met me deelt. Je vertrouwt me de zorg van het belangrijkste dat je hebt toe en dat vertrouwen wil ik niet beschamen. Maar op dit soort avonden vooral, dank je wel dat je me niet alleen laat staan en voor me opkomt.’