Als je op de hoogte wilt blijven van nieuwe blogs, dan kan je hieronder je mailadres invullen.

donderdag 27 april 2017

Vasthouden en loslaten deel 2

De laatste keer deel 1 van de laatste dagen van papa. Deze week op zijn verjaardag deel 2.

Tegen het einde van de middag worden we toch praktisch. We besluiten dat Marc en Nicole naar huis gaan en dat mijn broer vannacht waakt.
Als onze gesprekken verstommen, komen de geluiden binnen. Het zuurstofapparaat ploft en pruttelt afwisselend. Het apparaat voor de speciale matras bromt dan weer hard, dan weer zacht. Op de gang loopt Sharon al klakkend heen en weer en gluurt af en toe door het raampje van papa’s kamer naar binnen. Een enkele bewoner blijft brommend roepen, alsof hij zingt. Het leven gaat door, maar dat van ons staat even stil.
           De avond valt, de wijzers van de klok draaien hun rondes. De mensen in huis worden stiller en eindelijk komt er een appje van mijn broer, dat hij er aankomt.
Ik aai papa nog een keer over zijn kale hoofd. ‘Het is goed, Marc is nu bij je, ik hou van je’.

Na een onrustige nacht in het huis van mijn moeder rijden we ’s ochtends weer naar het verpleeghuis om Marc af te lossen. Wat verfrist schuiven we aan. Vanmorgen vliegt mama naar huis. Hopelijk is ze op tijd en houdt papa het nog eventjes uit.
Ik zit op de stoel naast het bed. Ik houd zijn hand vast en knijp er af en toe zachtjes in. Soms gaan zijn oogjes open en lijkt hij te kijken. Dan aai ik hem zachtjes over zijn gladde hoofd. ‘Het is goed, ik ben bij je en ik hou van je’, zeg ik dan nog maar een keer.
De dag kruipt langzaam voorbij. Af en toe een appje of sms naar Portugal. Soms mensen van de verpleging die komen kijken of alles nog rustig is, of papa komen verzorgen. Zelf lopen we een enkele keer even naar beneden, naar het restaurant om iets te eten te halen. Nietszeggende dingen in een veelzeggende situatie. Uiteindelijk komt het verlossende appje dat mama en Wim geland zijn.
In één keer is er weer volop leven in het kleine kamertje, Marc, Nicole en de kinderen zijn er, want de kinderen moeten ook nog even dag zeggen tegen opa, maar ook mama en Wim zijn er. De geluiden van de kamer worden overstemd door de mensen rondom papa. We weten dat het te druk is, dat het teveel is, maar dit is goed. We zijn compleet. ‘We zijn er allemaal pap, het is goed zo.’ Maar ook nu moeten we weer praktisch worden. Marc en Nicole blijven even bij papa. Mama is vannacht bij papa. Alleen, samen, de werkelijkheid binnen laten komen.


De uren en dagen die volgen verlopen traag. De stoel wordt steeds harder, mijn rug en benen steeds stijver. De kamer steeds bekender. Even weglopen gaat niet zo makkelijk, want papa wil mijn hand niet loslaten. Ik wil zijn hand eigenlijk ook niet loslaten. Ik wil hem niet alleen laten. Ik probeer steeds weer een houding te vinden die ik nog niet gehad heb zonder de rust van papa en onze verbinding te verstoren.

            De stijfheid trekt met de uren en dagen steeds verder door mijn lijf. Ik verveel me, maar ik schaam me ook dat ik me verveel en zet het gevoel aan de kant.
Papa’s ademhaling wordt onregelmatiger. Soms even niet, daarna even heftig, dan weer even rustig. Hoe zal het zijn als ik er ben, als het stopt? Is het eng? Gaat het ongemerkt? Als er even geen ademhaling is houden ook wij onze adem in. Zou het nu.., maar dan zie je het laken weer zachtjes gaan bewegen.

Na vijf dagen zijn we op. We zijn ver van huis, logeren bij mijn moeder. Werk waar we net twee weken begonnen zijn, ligt stil. Vragen over hoe het met me gaat kan ik niet verdragen. Ik wil niet voelen, dit is te groot. Ik wil dat het over is, dit is onmenselijk.
En toch loop ik over. Ik houd papa vast, terwijl de donkere plekken op mijn broek groter worden. Zijn oogjes gaan open en hij lijkt me aan te kijken. Vroeger, vroeger was het andersom. Dan hield papa mij vast en kon mij altijd troosten, gewoon door me stevig vast te houden. Nu wil ik er voor papa zijn, maar het lijkt of hij ook nu bij me naar binnen kijkt. Of hij mij troost. Door mijn tranen heen probeer ik naar papa te glimlachen. ‘Het is goed, je mag echt gaan, ik hou van je’, zeg ik met een snik.
Mama die ons aflost, stuurt ons naar huis, even bijkomen en in je eigen bed slapen. Onderweg naar het noorden zien we prachtige luchten met regenwolken die verdreven worden door de zon die ondergaat en een kleurrijke regenboog. Papa?
De rinkelende telefoon is onze wekker de volgende morgen. Het is mama.



donderdag 13 april 2017

Vasthouden en loslaten

Voor de laatste module van het eerste jaar schrijversacademie kreeg ik de opdracht een 'kort' verhaal te schrijven van maximaal 1200 woorden. Aangezien ik het beste schrijf als ik schrijf over wat ik beleef of waar ik veel emotie over heb kon ik maar over 1 ding schrijven. Door de opdrachten van de module schrijf je het verhaal in delen. Hieronder deel 1:

De rinkelende telefoon is onze wekker deze morgen. Het is mijn broer Marc. Hij vertelt dat ze hem wakker gebeld hebben dat het niet goed gaat met papa. Hij heeft vannacht een longontsteking gekregen. Ik hakkel iets, ik krijg het warm en ook koud, het nieuws wil niet doordringen en ik weet niet hoe ik moet reageren. Gisteren was ik nog bij hem en heb ik hem bij de kerk een bonbon en een koekje gevoerd. We hebben samen het Oinkbeest geluisterd, omdat we dat vroeger altijd luisterden. We spreken af dat ik zo even terugbel.
Als ik mijn gedachten weer op een rijtje heb, bel ik terug dat we eraan komen. Een snelle douche, wat spullen voor een paar dagen en een telefoontje met mama later, zitten we in de auto naar Eindhoven. Mijn hoofd vol en mijn gevoel nog leeg. Normaal kan ik praktisch denken, maar nu blijkbaar niet zo goed, want onderweg bedenken we wel vijf relatief belangrijke dingen die we vergeten zijn.
Ruim twee uur later parkeren we de auto voor het verzorgingstehuis. Bij binnenkomst op de afdeling lopen we Sharon, één van de bewoners, tegen het lijf, zoekend naar eten en orde. Met haar klakkende schoenen loopt ze achter ons aan. Wij verstoren de orde, wij horen hier niet, straalt ze uit. Dat vinden wij ook, maar de werkelijkheid is anders.
Mijn vader ligt er knus bij, opgekruld door een speciale ondersteuningsmethode, maar het knusse verandert niets aan de kamer vol plofjes, zoemen, pruttelen en brommen. Wij vullen de kamer met ons vieren. Allemaal in onze eigen onhandigheid omgaand met de situatie. We weten niet hoe dit werkt, wat we moeten doen of hoe we moeten zijn. Hoe kan je ook voorbereid zijn op een situatie als deze?
Mama zit vandaag nog in Portugal en vliegt morgenvroeg terug, eerder kan niet. Het geeft de situatie een extra dubbele laag. We gunnen het papa om te gaan, we willen niet dat hij langer lijdt. Maar we gunnen het mama ook dat ze afscheid kan nemen. We maken foto’s om de situatie te delen. We bellen en met de telefoon op speaker laten we mama tegen papa praten. Op afstand, maar nu een klein beetje dichterbij, dringt de situatie door en met tranen zegt mama dat het goed is, dat hij mag gaan, dat ze van hem houdt. Misschien dringen de woorden door, en geeft het rust. Bij ons dringen de tranen door, maar ik slik ze weg, ik wil hier niet aan toegeven.

We wisselen nog maar een keer van plaats, zodat iedereen even dichtbij is en iedereen af en toe even kan lopen of staan. Als we nieuwe thee halen in de keuken van de afdeling, worden we met argusogen bekeken door Sharon. ‘Wat komen we doen?’ ‘Waar is de orde?’ Bewoner Hans blijft vragen om sigaretten, overal waar je hem tegenkomt. Mies blijft maar roepen om Helen. Overal verwarring en hulpeloosheid net als bij ons.