De laatste keer deel 1 van de laatste dagen van papa. Deze week op zijn verjaardag deel 2.
Tegen het einde van de middag
worden we toch praktisch. We besluiten dat Marc en Nicole naar huis gaan en dat
mijn broer vannacht waakt.
Als onze gesprekken
verstommen, komen de geluiden binnen. Het zuurstofapparaat ploft en pruttelt
afwisselend. Het apparaat voor de speciale matras bromt dan weer hard, dan weer
zacht. Op de gang loopt Sharon al klakkend heen en weer en gluurt af en toe
door het raampje van papa’s kamer naar binnen. Een enkele bewoner blijft
brommend roepen, alsof hij zingt. Het leven gaat door, maar dat van ons staat
even stil.
De avond valt, de wijzers van de
klok draaien hun rondes. De mensen in huis worden stiller en eindelijk komt er
een appje van mijn broer, dat hij er aankomt.
Ik aai papa nog een keer over zijn kale hoofd. ‘Het is
goed, Marc is nu bij je, ik hou van je’.
Na een onrustige nacht in het
huis van mijn moeder rijden we ’s ochtends weer naar het verpleeghuis om Marc
af te lossen. Wat verfrist schuiven we aan. Vanmorgen vliegt mama naar huis.
Hopelijk is ze op tijd en houdt papa het nog eventjes uit.
Ik zit op de stoel naast het
bed. Ik houd zijn hand vast en knijp er af en toe zachtjes in. Soms gaan zijn
oogjes open en lijkt hij te kijken. Dan aai ik hem zachtjes over zijn gladde
hoofd. ‘Het is goed, ik ben bij je en ik hou van je’, zeg ik dan nog maar een
keer.
De dag kruipt langzaam
voorbij. Af en toe een appje of sms naar Portugal. Soms mensen van de
verpleging die komen kijken of alles nog rustig is, of papa komen verzorgen.
Zelf lopen we een enkele keer even naar beneden, naar het restaurant om iets te
eten te halen. Nietszeggende dingen in een veelzeggende situatie. Uiteindelijk
komt het verlossende appje dat mama en Wim geland zijn.
In één keer is er weer volop
leven in het kleine kamertje, Marc, Nicole en de kinderen zijn er, want de
kinderen moeten ook nog even dag zeggen tegen opa, maar ook mama en Wim zijn
er. De geluiden van de kamer worden overstemd door de mensen rondom papa. We
weten dat het te druk is, dat het teveel is, maar dit is goed. We zijn
compleet. ‘We zijn er allemaal pap, het is goed zo.’ Maar ook nu moeten we weer
praktisch worden. Marc en Nicole blijven even bij papa. Mama is vannacht bij
papa. Alleen, samen, de werkelijkheid binnen laten komen.
De uren en dagen die volgen
verlopen traag. De stoel wordt steeds harder, mijn rug en benen steeds stijver.
De kamer steeds bekender. Even weglopen gaat niet zo makkelijk, want papa wil
mijn hand niet loslaten. Ik wil zijn hand eigenlijk ook niet loslaten. Ik wil
hem niet alleen laten. Ik probeer steeds weer een houding te vinden die ik nog
niet gehad heb zonder de rust van papa en onze verbinding te verstoren.
De stijfheid trekt met de uren en
dagen steeds verder door mijn lijf. Ik verveel me, maar ik schaam me ook dat ik
me verveel en zet het gevoel aan de kant.
Papa’s ademhaling wordt
onregelmatiger. Soms even niet, daarna even heftig, dan weer even rustig. Hoe
zal het zijn als ik er ben, als het stopt? Is het eng? Gaat het ongemerkt? Als
er even geen ademhaling is houden ook wij onze adem in. Zou het nu.., maar dan
zie je het laken weer zachtjes gaan bewegen.
Na vijf dagen zijn we op. We
zijn ver van huis, logeren bij mijn moeder. Werk waar we net twee weken
begonnen zijn, ligt stil. Vragen over hoe het met me gaat kan ik niet
verdragen. Ik wil niet voelen, dit is te groot. Ik wil dat het over is, dit is
onmenselijk.
En toch loop ik over. Ik houd papa vast, terwijl de
donkere plekken op mijn broek groter worden. Zijn oogjes gaan open en hij lijkt
me aan te kijken. Vroeger, vroeger was het andersom. Dan hield papa mij vast en
kon mij altijd troosten, gewoon door me stevig vast te houden. Nu wil ik er
voor papa zijn, maar het lijkt of hij ook nu bij me naar binnen kijkt. Of hij
mij troost. Door mijn tranen heen probeer ik naar papa te glimlachen. ‘Het is
goed, je mag echt gaan, ik hou van je’, zeg ik met een snik.
Mama die ons
aflost, stuurt ons naar huis, even bijkomen en in je eigen bed slapen. Onderweg
naar het noorden zien we prachtige luchten met regenwolken die verdreven worden
door de zon die ondergaat en een kleurrijke regenboog. Papa?
De rinkelende telefoon is onze
wekker de volgende morgen. Het is mama.