Als je op de hoogte wilt blijven van nieuwe blogs, dan kan je hieronder je mailadres invullen.

donderdag 6 september 2018

Hoe doe jij dat?

Vrijheid, blijheid en betekenis. Dat zijn de streefdoelen in het leven. Zo lees ik in het boek ‘Steeds leuker’ door Jelle Hermus. Ik vind dat hele mooie doelen om naar te streven. Maar hoe doe je dat?



Ik denk dat die vrijheid voor mij zit in niet moeten of hoeven. Niet op vaste tijd op hoeven staan, niet meteen onder de douche, aan het ontbijt en wegwezen. Gewoon rustig aan, doen wat jij wilt, op de tijd dat jij het wilt. Ik denk dat die vrijheid ook zit in het lekker naar buiten gaan. Op de fiets stappen en de natuur in, of de schoenen aan en wandelen. Verder ben ik er nog niet uit wat die vrijheid voor mij inhoudt. Een grote stap die ik inmiddels genomen heb om van die vrijheid te genieten is dat ik dit jaar drie dagen in de week werk en dus vier dagen vrij ben. Een volgende stap weet ik nog niet.



De blijheid volgt wat mij betreft op de vrijheid. Van die vrijheid word ik blij. Van het niet hoeven of moeten word ik vrolijk. Van geen verplichtingen kan ik genieten. Van het buiten zijn in de natuur word ik opgewekt. Maar ik word ook blij als ik de ruimte heb om met mensen af te spreken. Of van theaterbezoek, lekker lunchen en tijd hebben om iets lekkers te koken of bakken. Maar ook rust om de leuke kanten van het onderwijs voor te bereiden. 
Een tip uit het boek, om je bewust te worden van waar je blij van wordt, was het bijhouden van een soort dagboek. In dat dagboek zoek je naar dingen waar je die dag dankbaar voor bent. Door dit bij te houden word je steeds meer gericht op dingen die fijn zijn. Hier ben ik ook mee begonnen.



De betekenis vind ik nog wat vager. Ik denk dat dat voor mij zit in de tijd hebben voor vrienden, aandacht hebben voor de mensen om me heen, contact maken met anderen. Maar ook in nadenken over de wereld, over wat er gebeurt en daarover praten. Daarnaast denk ik ook dat het zit in werken. Door mijn werk kan ik van betekenis zijn voor een ander. Betekenis is het doel waarbij ik nog zoek naar de betekenis ervan.

Een fijne tip in het boek, vind ik, dat je alles in kleine stapjes kunt aanpakken. Je hoeft niet (zoals ik wel vaak wil) van de ene op de andere dag je leven om te gooien. Maar als dit je doelen zijn, kun je je wel elke dag afvragen, welk klein stapje kan ik vandaag zetten, om deze doelen te bereiken?

Vrijheid, blijheid en betekenis. Wat betekent het voor jou? Hoe doe jij dat?

donderdag 23 augustus 2018

Wel of niet camperen?

Pieieieieieieiep.... het oorverdovende geluid start zodra de motor van de camper gestart is. Enigszins onthand kijken we om ons heen. Wat klopt er niet?De deuren zijn dicht, dus het alarm van het licht kan het niet zijn.Het trapje van de camper? Snel naar het knopje om dit in te doen, maar de piep blijft doorgaan.We controleren de ramen van ons huisje, dat helpt niet.Wat zou het nog meer kunnen zijn?Pieieieieieieiep... gaat het maar door!Een rondje om de camper om te kijken of er misschien klepjes of deurtjes zijn die niet goed dicht zijn. Geen resultaat.Deurtjes in de camper? Geen effect.Petra probeert ondertussen de radio aan te zetten en zet daarbij per ongeluk het geluid uit. Een hemelse stilte valt.


Een van de dingetjes waar we tegenaan liepen bij de start van onze vakantie met de camper. Wen-zaken. Net als dat we in het begin een keer vergaten om het trapje van het bed vast te leggen en het dus tijdens het rijden naar beneden klapte. Of het laatje van de keuken dat onderweg open schoot. Je schrikt een keer, maar het gebeurt je niet nogmaals. Het zijn leuke verhalen voor achteraf.

Waar we verder tegenaan liepen, maar wat we niet op konden lossen, was het verschrikkelijk harde matras. We konden er bijna niet op slapen. In een eigen camper zouden we dat meteen vervangen, voor een op ons aangepast matras, zonder erwt eronder.


Wat we ook lastig vonden was het verkassen. Natuurlijk niet de actie zelf, want die was juist super makkelijk en een reden om vaker te camperen. Je ontbijt lekker rustig. Je bedenkt dat je weg wilt. Je spoelt je kopjes om. De een maakt de stroom los en de ander zorgt dat binnen alles vast staat of dat het opgeborgen is. Je zwaait nog eens naar de mensen die al enige tijd bezig zijn met het opruimen van hun natte tent, of groet de mensen die aan hun zware caravan staan te sjorren en hup, je bent weg. Dus de actie zelf is top. Maar een nieuw plekje vinden vonden we lastig. We zijn dan ook wel die camperaars, die graag op een plekje staan met restaurantje, zodat je af en toe iets lekkers kan drinken op het terras. Of als je vergeten bent dat de winkels op zondag dicht zijn, dat je dan op de camping bij het restaurant kan eten. Daarnaast is het met de hitte van deze zomer ook erg prettig als je in water kan afkoelen. We hebben dus nogal wat eisen (toch weer die erwt) en dat is niet makkelijk in het hoogseizoen. Bellen naar een camping werkte soms, maar soms ook niet. Dan sprak de persoon aan de telefoon bijvoorbeeld alleen Duits en was het lastig uit te leggen wat we wilden, of het telefoonnummer werkte niet. Hier moeten we nog een oplossing voor vinden.

Het camperen had echt fijne kanten. Zoals gezegd is het heerlijk dat je zo klaar bent als je op een camping aankomt of weg wilt gaan. Waar we ook enorm van genoten was het fietsen. Die konden makkelijk mee met de camper. Het zorgt ervoor dat je niet met die enorme bus door kleine dorpjes hoeft te passen en meten, maar het bezorgt ons ook altijd een enorm gevoel van vrijheid om met de fiets te kunnen gaan. Verder was het erg leuk om met het plaatselijke openbaar vervoer te reizen. Je komt zo echt in het land.

Zijn we nou verslingerd aan het camperen? Nee, dat niet. Gaan we het vaker doen? Ja, dat zeker. Maar een vakantie in verschillende vakantiehuisjes waarbij we de fietsen meenemen lijkt ons ook erg leuk. En af en toe een bijzondere verre reis staat ook op ons verlanglijstje. 

vrijdag 27 juli 2018

Camperen

Is camperen eigenlijk een werkwoord? Ik schrijf het niet verkeerd, ik bedoel niet ‘kamperen’. Ik bedoel echt ‘camper-en’.
Wij hebben voor het eerst een echte camper gehuurd. Na een jaar uitkijken naar, maar ook opzien tegen (bijvoorbeeld achteruit de oprit van de eigenaar afrijden terwijl hij toekijkt) is het zover. We mogen hem gaan halen.
Als we de straat inrijden zien we hem al staan. Hij staat gelukkig niet op de oprit en in een parkeervak zodat we eigenlijk meteen de goede kant op kunnen wegrijden. Papierwerk: check. Maar dan het uitleg-rondje. Snel lopen we alle onderdelen van het apparaat langs. Elk deurtje, sleutelgat, hendeltje aan de buitenkant dient ergens voor. Ook binnen zitten er vele hendeltjes en knopjes die een functie hebben. We hebben op beurzen toch zat campers van binnen gezien, maar al dit knoppenwerk is me nooit eerder opgevallen. Snel probeer ik alle uitleg op te slaan en een plekje te geven in de laatjes in mijn hersenen. Hopelijk gooi ik straks geen dingen door elkaar
Rijden werkt in weze net zoals een auto, dus dat moet goed komen. Je moet alleen niet vergeten dat je een stuk langer bent, dat je hoger zit, dat je zachtjes over hobbeltjes moet rijden in verband met de inventaris, dat je van alles hoort rammelen als je rijdt, dat je hele goede vering hebt en dus alle kanten op veert, dat je als je een bocht omgaat de auto schuin voelt hangen en het gevoel hebt dat je omkiept, dat je een achteruitkijkspiegel hebt, maar daar niks mee kan zien. Maar verder is het net een gewone auto.
Als we eenmaal zitten zien we wat onbekende knopjes en metertjes. ‘Dit waren de wijzertjes die we gewoon zo moesten laten staan toch?’ ‘Waar waren ze ook al weer voor?’ ‘Geen idee, maar ze moesten zo staan.’ Hopelijk blijven ze dus ook zo staan, want anders weet ik het niet meer.

Aangekomen op de camping bekijken we het bedieningspaneel van de elektra, de accu’s, de leegwatertank, de volwatertank, de twaalf volt iets en nog een knopje van iets van een watertank, maar dat weet ik niet meer. Met welk knopje konden we ook al weer wat checken? Met wat boerenverstand komen we ver, maar enkele knoppen blijven mysterieus. Zo blijven we met de vraag zitten of dat twaalf volt ding nou uit moet als we rijden of niet. Ook blijven we zitten met de vraag welke van de twee accu meldingen de accu van de auto aangeeft en welke van de camper. Allemaal geen halszaak zolang het werkt zoals het moet, maar als het dat niet doet.
Op dit moment werkt alles naar behoren en kunnen we op pad. Hoe het werkwoord camperen ons bevalt hoor je later. 

donderdag 12 juli 2018

Dank je wel

Het was weer zo’n avond. Zo’n avond waarop enkele ouders op een informatieavond ongenuanceerd hun gal spuwen en dat ik als leerkracht maar netjes en professioneel moet blijven. Ik ben daar zo klaar mee! Klaar met het feit dat iedereen maar alles mag zeggen en dat je daar alleen heel netjes op moet reageren en dat je nooit eens kan zeggen ‘Stop! Ik vind dat je me nu respectloos behandelt.’


‘Je kijkt niet naar mijn kind!’
‘Je hebt er niet goed over nagedacht!’
‘Mijn kind heeft al jaren allerlei wisselingen!’
‘Zij doen altijd leuke dingen!’
‘Ik heb eens rondgevraagd en iedereen is het met me eens!’
‘Jullie hebben niet alles geprobeerd!’
Zijn zomaar wat uitspraken die ik vaker hoor. 
Wat denken die mensen wel niet? Dat ik iedere dag maar wat doe op school? Dat ik het toeval laat beslissen hoe ik met dingen omga? Dat ik iedere ochtend denk: ‘Laat ik vandaag eens zorgen dat Pietje een rotdag heeft?’
Ik ben verdorie elke dag om kwart over 7 op school en ga rond half 5 naar huis. Pauzes schieten er vaak bij in. Op mijn vrije dagen ben ik altijd nog bezig met schoolwerk, want af is het natuurlijk nooit. Elke dag probeer ik weer om de beste lessen te geven. Doe ik mijn best om weer zoveel mogelijk uit de kinderen te halen. Overweeg ik vele zaken om de beste beslissingen te nemen voor de kinderen. Denk ik na hoe ik kinderen nog verder kan krijgen. Doe ik mijn best om te zorgen dat kinderen zich prettig voelen op school, dat ze zich gezien en gehoord voelen. Wil ik als voorbeeld respectvol omgaan met kinderen en verwacht ik dat ook van hen.
Maar ouders hoeven dat blijkbaar niet.
Mijn professionele emmer is ook wel eens vol. Kunnen mensen misschien bedenken dat ik ook een mens ben? Ja, leraar, maar daarom niettemin ook een mens!

Gelukkig zijn er ook altijd ouders die tijdens een ouderavond hun mond durven open doen
om een tegen geluid te laten horen. Ouders die durven zeggen dat mensen ook vertrouwen in je mogen hebben. Ouders die aangeven dat ze wel vertrouwen in mij hebben. Aan die 

ouders wil ik zeggen: ‘Dank je wel dat je je mond durft open te doen en dat je vertrouwen in me hebt. Dank je wel voor je kritische geluid als dat nodig is. Dank je wel dat je je zorgen over je kind met me deelt. Je vertrouwt me de zorg van het belangrijkste dat je hebt toe en dat vertrouwen wil ik niet beschamen. Maar op dit soort avonden vooral, dank je wel dat je me niet alleen laat staan en voor me opkomt.’

donderdag 28 juni 2018

Niks aan

‘Ik heb niks om aan te trekken’, denk ik, terwijl ik naar mijn kledingkast staar die uitpuilt van de T-shirtjes, truien, broeken, hemdjes en nog zo wat meer. Nee, niet letterlijk dus. Ik heb genoeg liggen, maar niks van wat er ligt roept: ‘Trek mij aan!’ Niks dat me een prettig gevoel geeft.

Raar eigenlijk dat kleding je een goed gevoel kan geven. Het maakt immers niet uit hoe je er uitziet. Het gaat om de binnenkant. Zeggen we altijd. Natuurlijk zijn er situaties dat je er enigszins representatief uit moet zien. Waar de buitenkant wel een boodschap geeft. Naar school zal ik bijvoorbeeld niet snel een broek met rafels aantrekken. Maar als ik me gisteren prettig voelde in dat shirtje, waarom volstaat het dan vandaag niet? Wat is er vandaag anders dan gisteren?

Ik ga naar een feestje. Ik denk dat ik er gewoon bij wil horen. Ik wil me gewaardeerd voelen. ‘Alsof kleding daar voor kan zorgen’, schiet het door mijn hoofd. ‘Dat zal ik toch moeten laten zien door de binnenkant te showen en niet door mijn T-shirt.’

Waarom hangt mijn eigenwaarde vast aan de kleding die ik draag? Als ik al die keuze niet zou hebben en kon kiezen uit twee T-shirtjes, had ik me dan hetzelfde gevoeld? Misschien had ik dan wel gewoon het beste shirt gekozen en dat zo netjes mogelijk gemaakt. Even wassen, strijkboutje erover, pluisjesborstel gebruiken en shinen maar.

In Ghana trokken de mensen hun beste kleren aan als ze op bezoek gingen. Leerde ik daar. Ook naar het ziekenhuis. Ik mocht daar namelijk een paar dagen liggen en de dames uit mijn compound kwamen op bezoek. Te voet, een flink eind lopen, maar in hun mooiste jurken en met hun beste ‘hoofdtooien’ op, naar het ziekenhuis. Daar stonden ze een paar minuten in de deuropening van mijn kamer met me te praten, om daarna weer te gaan. Die beste kleren waren om de waardering voor mij te tonen, vertelde iemand me later. Het ging niet om hoe lang of wat je precies deed, maar dat je de moeite nam om te komen en om je dan zo goed mogelijk te kleden. 

Ik denk dat ik me daar ook wel in herken. Ik wil er graag bij horen, omdat ik de mensen van het feestje heel graag mag. Dus ik wil graag moeite voor ze doen.
Hoe minder ik dus vind, dat ik iets heb om aan te trekken, hoe meer het laat zien dat ik graag de moeite voor je doe en dat ik je enorm waardeer.

vrijdag 8 juni 2018

Op een rij

Klingeling! Met alle macht staat een leerling met de schoolbel te zwaaien om aan te geven dat de pauze voorbij is. Snel rennen alle kinderen richting de deur om daar met rood bezwete hoofden netjes per klas, in tweetallen, in de rij te gaan staan. Daar wordt gewacht tot de meester komt om je mee naar binnen te nemen. 
Deze rij is echt van vroeger en zal je nu niet veel meer zien. Maar díe rij, snap ik nog wel. Het geeft rust en zorgt dat je meer overzicht hebt.

De rijen waar je nu tegen aanloopt snap ik niet. 
Heb je zin in een lekker ijsje, omdat het zonnetje zo enorm zijn best doet, staat er een enorme rij bij de ijsboer. Allemaal te wachten tot ze een ijsje kunnen kopen. Bij het zien van de rij vergaat mij de zin.
Ook kledingwinkels zijn soms zo populair dat mensen ervoor in de rij gaan staan. Dan maar niet hoor. Ik ga wel ergens anders shoppen.
Ik heb zelfs restaurants gezien waar mensen in een lange rij tot buiten aan toe staan te wachten tot ze kunnen eten. Ik neem wel een diepvriespizza.
Of wat dacht je van de digitale wachtrijen? Wil je graag naar een populair festival, zal je op tijd klaar moeten zitten achter de computer en met veel geduld iedere keer opnieuw moeten proberen om de gewilde kaartjes te bemachtigen. En dan kan het ook gebeuren dat je voor niks op tijd klaar zat. Een dag of wat later hoef je het niet eens meer te proberen. Ik ben geneigd om het festival maar aan me voorbij te laten gaan.

Wat is dat toch? Dat mensen netjes in de rij aansluiten en gewoon wachten op zoiets. Waarom blijven de mensen staan? Het is niet dat we tegenwoordig niet voldoende keuze hebben. Kan je hier niet eten, dan ga je ergens anders eten. Kan je hier geen ijsje halen, ga je naar de supermarkt. Kan je niet naar dat festival,  ga je toch naar een ander? Wat maakt, dat iedereen nou juist daar naartoe wil, waar vele anderen ook naartoe willen?
Oké, ik beken schuld. Ook ik heb in de rij gestaan om die kaartjes voor dat ene festival of dat ene concert te kopen. Maar waarom? Dat heb ik dan niet op een rijtje.

donderdag 24 mei 2018

Niet ruim

Een beetje in paniek schieten mijn ogen door het lokaal. Schrijf een stukje met een pakkende openingszin. Het moet tijdens mijn lessen reisverhalen natuurlijk wel over reizen gaan. Verwilderd dwarrelen er allerlei reisherinnering door mijn hoofd. Waar moet ik over schrijven? Ik krijg het niet voor elkaar om een herinnering te pakken te krijgen. Toch krijg ik na even denken vat op een herinnering:

Weet je dat een Volkswagen Multivan helemaal niet ruim is? Ruim in de mogelijkheden, dat wel. Tijdens onze reis door Noorwegen hebben we het ‘multi’ van de Van ervaren.  Een veelzijdig busje om te rijden, zitten, relaxen, koken, eten en slapen. Al heeft dat laatste nogal wat voeten in de aarde.


Stel je voor 1 mvloeroppervlak met links de achterbank en rechts de voorstoelen. Voor je, bijna tegen je aan, een kook en koelelement. Het dak kan omhoog, maar aangezien het op de Noordkaap en eigenlijk in heel Noord-Noorwegen ’s avonds een graad of 4 is, laat je dat wel uit je hoofd, want anders vries je vast.
Bij het klaarmaken voor de nacht sta je samen gebogen binnen op die vierkante meter. (Samen, want het regent immers en je kan het ombouwen niet alleen.) 
Je schuift de achterbank naar voren, zodat er een bed ontstaat. 
Je rolt het opdekmatras inclusief beddengoed uit. 
Inmiddels is het vloeroppervlak teruggebracht tot 0,5 m2en terwijl jij het bed weer opmaakt, probeert de ander niet om te vallen door het duwen van jouw achterkant.
Hengelend, hang je over het bed heen en probeer je het hengsel van 1 van de tassen met kleding te bereiken, zodat je deze naar je toe kan trekken. De ander probeert nog steeds gebogen overeind te blijven staan.
Eenmaal de tas gepakt, pak je deze zo aan, dat je deze aan de ander kan geven, zodat zij de tas op 1 van de voorstoelen kan zetten.
Hierna volgt hetzelfde ritueel voor tas 2. 
Oké de voorstoelen zijn gevuld. Het bed is vrij van tassen.

Nu kunnen de schattige geblokte gordijntjes over hun stroeve koordjes dichtgeschoven worden, zodat je kan zorgen dat je je om kan kleden. 1 persoon kan dat op bed doen, de ander gebogen op het geringe vloeroppervlak dat er nog is. Ik kan je vertellen dat dit een behoorlijk acrobatische oefening is.
Mocht dit allemaal gelukt zijn, dan kruip je rillend onder je dekbed en mag je aan de nachtrust beginnen, tot je er weer uit mag. Bijvoorbeeld omdat je blaas je waarschuwt.

Het klinkt alsof de reis niet voor herhaling vatbaar was, maar ondanks de ongemakken was het de meest bijzonder reis die we ooit gemaakt hebben.


donderdag 10 mei 2018

Een spontane inval


We besluiten om half 9 dat we de boot van half 10 moeten kunnen halen. We hadden er natuurlijk niet op gerekend dat er een lange rij voor de kassa bij de Lidl zou staan of dat de brug open zou zijn. We hadden ook niet gerekend op een ongeduldige man die door zijn haast ons met de auto bijna van de fiets reed. Al zorgde de adrenalinestoot daarvan er misschien wel voor dat we voldoende vaart konden maken, om op het laatste nippertje de boot op te rollen.


Na een verder rustige overtocht rollen we aan de overkant weer van de boot en fietsen we onze geplande route. Door de velden, geel van paardenbloemen of boterbloempjes en kort gegeten gras door de schapen, met hun gek springende lammetjes. Langs wit, gele duinen en door dennenbossen die geuren naar Brabant. 
In elk dorpje nemen we even een pauze. Hetzij met koffie op het terras, hetzij op een bankje met een zelf gesmeerd broodje of thee uit de thermoskan. De zon doet enorm zijn best, maar hij kan tijdens het fietsen de wind nog niet voldoende verwarmen. Uit de wind, in de zon op een bankje, loopt de temperatuur lekker op en mag eerst de sjaal af. Al snel volgt de jas en daarna aarzelend ook het vest. Zo zitten we zomaar in ons T-shirtje op een terras te genieten. 

Als we besluiten van de uitgezette route af te wijken komen we per ongeluk langs de bierbrouwerij van het eiland. De rondleiding van een kwartiertje later is nog vrij. Toeval bestaat niet, dus boeken maar! Een uurtje later staan we 3 nieuwe biersmaken geproefd en 8 bierflesjes in twee smaken rijker (een hoop euro’s armer) weer buiten. 



Tijd om de boot weer op te zoeken. 
Wat begon als een spontane inval met wat lichte stresselementen, valt uit als een heerlijke dag op Texel.





vrijdag 27 april 2018

Het zoenritueel

De ferme handdruk wordt gebruikt om me dichterbij te trekken, gevolgd door ge- smak, fé- smak, li- smak, -teerd. Een beetje ongemakkelijk zoen ik mee en trek me daarna snel weer terug. Ik vind die zoen momenten lastig. En we zoenen wat af in het leven. Bij verjaardagen, van familie en vrienden en collega’s. Bij Oud en Nieuw, Kerst of dat soort feesten. En als je elkaar lang niet gezien hebt. Bijvoorbeeld na de zomervakantie. Maar ook als je elkaar lang niet gaat zien. Bijvoorbeeld voor de zomervakantie. 
Of ik nou wil of niet, dat zoenen is een ongeschreven regel. Een hand en drie zoenen, of je elkaar nou goed kent of niet, het hoort. Ik probeer het wel eens te voorkomen, door vroeg te komen en me wat te verstoppen of door even vriendelijk naar iedereen te zwaaien en ‘gefeliciteerd!’ te roepen, want ik vind het een dingetje, dat zoenen. 

Als eerste vind ik het vaak een ongemakkelijke situatie. Zoen je, of geef je een hand? Als je dan zoent, aan welke kant begin je dan? Geef je 1 zoen of ga je toch voor 3? Geef je ook een hand, pak je elkaar bij de schouder of leg je voorzichtig een hand op de heup terwijl je zoent? 
Nog een hekel punt is, hoe jij de relatie ziet en hoe de ander deze ziet. Zolang je die hetzelfde inschaalt is er weinig aan de hand en verloopt het zoenen vrijwel probleemloos, maar als de ander die op een ander level inschaalt, dan krijg je die pijnlijke situaties. Jij wilt een hand geven en de ander juist zoenen. Door het onhandige begin weet je niet aan welke kant je moet beginnen en prompt zoen je elkaar bijna op de mond. Of jij wilt een hand geven, maar de ander pakt je bij de schouder en zoent je. Sta je daar met je uitgestoken hand. Jij wilt netjes drie zoenen geven, maar de ander vindt één voldoende, waardoor de andere twee in de lucht verdwijnen. Andersom kan natuurlijk ook, maar daar heb ik persoonlijk niet zoveel last van, want ik ben niet zo zoenerig. 
Verder merk je al gauw of de ander wel of niet van het zoenen houdt. Je hebt mensen die je echte zoenen op de wang geven. Vaak zijn dit ook de mensen die je hand stevig in de houdgreep pakken en zorgen dat er duidelijk contact is. Ook heb je mensen die je voorzichtig een hand geven en meer de wangen in contact brengen. Van lip-wangcontact is dan dus geen sprake. Het lijkt erop dat deze mensen ook niet zo nodig hoeven te zoenen. Dan heb je ook mensen die proberen alle contact te mijden. Een hand krijg je wel en die kan ook stevig zijn, maar wangcontact of lip-wangcontact wordt zoveel mogelijk vermeden. Zouden deze mensen net als ik, ook niet iedereen willen zoenen? Maar doen ze het net als ik, omdat het hoort?
Of wat denk je van kleine neefjes en nichtjes. Soms krijgen deze de opdracht om je te gaan zoenen. Dat kan ik dan nog tegenhouden door te zeggen dat dat niet hoeft, als ze dat niet willen. Dan krijg je een omhelzing. Maar ze komen op een gegeven moment op een leeftijd dat ze net wel, of net niet mee doen aan het ‘zoenritueel’. Zoen je ze dan wel, of niet? Wat wil die ander? Ik zat als jongere(net als nu eigenlijk) niet altijd te wachten op dat gezoen met ooms, tantes of andere bekenden. Maar er zijn ook verschillende jongeren die er niet wakker van liggen.

Ik blijf dus wat moeite hebben met dat ‘zoenritueel’. Dat je iemand niet wilt zoenen, wil niet zeggen dat je de ander niet aardig vindt. Wat mij betreft hoef ik alleen nog even niet te zoenen. Misschien dat we later in de relatie wel aan dat zoenen toekomen, maar nu nog even niet. 
Ik zou het fijn vinden als er een soort ongeschreven regel komt, dat je elkaar even aankijkt met een ‘zoen-ik-wel-of-niet-blik?’ en zo dus samen beslist of je wilt zoenen of niet. En dat het gewoon geaccepteerd is als je samen kiest voor de ‘we-zoenen-niet-blik’. 
Nu nog even bedenken hoe de ‘zoen-ik-wel-of-niet-blik?’ eruit ziet.

vrijdag 13 april 2018

Een toetje

Een klein flesje wijn. Een reep chocolade. Twee eenpersoons toetjes. Ze glijden langzaam met de band naar de kassa. 
‘Och, jee, dan ben je zo oud en kom je alleen te staan’, is mijn eerste gedachte. Mijn hart trekt al samen bij het idee dat ik ooit alleen verder zou moeten. 
‘Die meneer zorgt lekker goed voor zichzelf’, zegt Petra. 
Dat is misschien een positievere manier om er naar te kijken. 

Ik richt mijn blik eens iets beter op de meneer achter ons. Een gezicht vol lijnen en lijntjes, een beetje voorover gebogen en twee handen stevig aan de rollator. Zijn ogen kijken nog actief om zich heen. Hij lijkt vooral niet somber of zielig. Wel lijkt hij een praatje op prijs te stellen. ‘Ja, ik was nog een boodschapje vergeten en dan kom je altijd met meer thuis dan gepland’, is zijn lachende antwoord. Zo keuvelen we even verder, tot ook wij mogen afrekenen en onze spulletjes mee mogen nemen. 
Het beetje trieste gevoel is geparkeerd in een hoekje van mijn hart en het optimisme en de drang om te genieten van het leven nemen het over. 

Het leven zal niet altijd leuk zijn en dat wat er gebeurt niet mijn keuze, maar ik kan er zelf wel iets van maken. Soms door iets fijns te gaan doen, soms door iemand op te zoeken, soms door iets lekkers of leuks voor onszelf te kopen. Een ander zal het niet voor me doen. Je moet het zelf leuk maken. In het Brabants heb je daar dan weer een leuk spreekwoord voor: Als ge oe eigen nie kietelt, wie doe ut dan?



donderdag 29 maart 2018

Was u er klaar voor?

We hadden het er gisteren nog over. De kou! We zaten lekker warm binnen aan een kopje Sint Petersburg groene thee. Buiten scheen de zon volop en achter de ramen van Paal 6 was het goed toeven in de warme stralen. Maar hoe bedrieglijk was die warmte, want als je hand naar de deurknop ging vroor je er al bijna aan vast. We lachten om de bezorgde adviezen in de media, maar lachten de mensen die er niet naar luisterden ook uit.

Goed, ik denk dat ik er klaar voor ben. Een isolerend T-shirt, mijn dikste spijkerbroek, wollen sokken, schoenen met een vachtje, een dikke trui met hoge kraag, donsjas tot over mijn neus dichtgeritst, muts met fleece tot het randje van mijn bril, vet op mijn lippen en schapenwollen handschoenen. We hadden gisteren wel lol om de adviezen in de media, maar helemaal onzin is het natuurlijk niet. Maar het is ook niet zo, dat men die adviezen zelf niet had kunnen bedenken.

Ik heb mijn overlevingspakketje met dekens en hete thee voor mijn ritje naar de supermarkt maar thuis gelaten. Zou ik verder weg gaan en de auto nemen, dan zou ik dat pakketje braaf achterin de auto leggen.
Ja, ja, ik volg braaf de adviezen op uit de media. Maar wat zeggen de officiële adviezen? Ik google maar eens op vrieskou, gevoelstemperatuur en het RIVM. De volgende adviezen kom ik tegen:
´   Zorg dat u de laatste weersverwachting kent.
´   Wanneer u naar buiten gaat: bedek de huid, draag voldoende (lagen) kleding.
´   Ga niet de kou in zonder muts, das, handschoenen en goede schoenen.
´   Zorg dat de kleding droog blijft en probeer ook transpireren te voorkomen.
´   Wanneer u buiten bent, blijf in beweging, probeer uit de wind te blijven, zoek beschutting.
´   Stap nooit de auto in zonder jas en leg standaard een slaapzak in de auto.
´   Zorg dat uw auto winterklaar is.
´   Neem warme dranken, maar beperk alcohol gebruik.
´   As u een mobieltje meenemen, zorg dat hij opgeladen is.
´   Vraag u af, zeker als de koude langer duurt, welke ouderen of zieken in de omgeving uw hulp kunnen gebruiken.
Nou Claudia (de Breij) na je conference over het nationale hitteplan
(https://m.youtube.com/watch?v=ZkM5JRV4aQc ) kan je hier ook wel even op los.

Ik moet tot mijn grote schaamte bekennen dat ik niet in zijn geheel aan de richtlijnen voldoe. Ik mis de das om mijn nek, want dat past niet als ik mijn warme truien draag en ik heb niet standaard een slaapzak in mijn auto liggen. Verder is het voor mij vrijwel onmogelijk om het transpireren te voorkomen. En oh, ik drink voor het slapen gaan graag een borreltje, want dat vind ik zo lekker en ik krijg er zo’n heerlijk warme voeten van. 

vrijdag 16 maart 2018

Je eigen wereld

Ik zie ze al aankomen. Hond, lekker los aan de scharrel midden over het fietspad en baasje volop in de telefoon gedoken. Hond heeft geen boodschap aan mij en baasje geen notie van. Ik ga de hond dus voorzichtig voorbij, maar moet toch nog halsbrekende toeren uithalen om het vrolijke beestje niet tussen de spaken te krijgen. Baasje heeft nog steeds niks door. Wat op de mobiel staat is toch boeiender dan wat je hond uitvoert!

Begrijp me niet verkeerd. Als ik mijn telefoon vergeet, draai ik om. Ik ga hem halen, want ik kijk er heel graag op en het lijkt er toch echt op, dat ik hem niet kan missen. Maar ik weet ook heel goed dat er momenten zijn dat ik er even niet op moet kijken. Als ik naar buiten ga is het niet veilig, want ik krijg niet mee wat er om me heen gebeurt. Niet alleen is het gevaarlijk, maar ik mis ook alles wat ik aan cadeautjes van de natuur of de wereld krijg. Een rood, oranje avondlucht met flarden wolken of de eerste sneeuwklokjes die net verscholen onder een struik staan. Wat dacht je van een glimlach van iemand die je onderweg tegenkomt?
Ik zie dit soort gericht zijn op een eigen wereldje steeds vaker. Als ík het maar goed heb. Als ík er maar door kan. Als ík! Denk maar aan de supermarkt. Doe je rustig je boodschappen en ben je even aan het zoeken naar het juiste product of moet je even nadenken wat je ook alweer vergeten bent op te schrijven. En ja, er wordt een chagrijnig karretje tegen je enkels gereden, want anders kan het karretje er niet bij. Of er wordt een nieuwe kassa geopend en er wordt gezegd dat de eerstvolgende daar kan aansluiten. Nou kan ik misschien niet alles in de gaten houden, maar diegene die als eerste bij de kassa zijn boodschappen op de band smijt, is zeker niet de eerstvolgende. Misschien de een na laatste, maar meer ook niet. Wat dacht je dan van het zuchten en steunen als iemand aan de kassa niet meer zo snel is met betalen?

Mensen, er bestaat zoiets als vriendelijkheid, geduld. Er bestaan andere mensen en die hebben net als jij ook behoefte aan een vriendelijk woord, een beetje geduld of een beetje hulp. Er komt een dag dat ook jij niet meer zoveel mensen om je heen hebt en een glimlach van iemand nodig hebt. Dat jij niet meer zo snel bent en wat geduld van de wereld om je heen vraagt. Wie doet dat dan nog voor jou? We kruipen allemaal in onze telefoon en in onze eigen wereld, dus die mensen, zijn er niet meer.

Laten we heel af en toe even de telefoon wegleggen en genieten van de wereld om ons heen. Laten we heel af en toe eens glimlachen naar iemand die we niet kennen. Laten we heel af en toe eens even geduld hebben met iemand of iemand even helpen. Je zult zien dat de wereld een stuk fijner wordt.

donderdag 1 maart 2018

Go to the start!

Go to the start!...
De atleten glijden met geconcentreerde blik naar de startstreep. De ijzers worden in het ijs gehakt zodat ze vast staan. Er wordt gewacht op het volgende sein. Het stadion wordt stiller.
Reaeady!

En meteen duiken ze in elkaar. De spieren strak gespannen, de armen en benen in optimale startstand. De seconde die er nog gewacht wordt zorgt voor doodse stilte in het stadion en lijkt uren te duren.
Knal.. de ijzers blikkeren, de armen zwaaien pompend heen en weer. Een explosie van kracht om op tempo te komen. In de eerste bocht gaat één arm op de rug en bij het uitkomen van de bocht ook de tweede. Diep voorover gebogen doen de billen en benen het werk en duwen de atleet vooruit. De blik ver voor zich. De wisseling van baan, weer een bocht en nog een rondje tot de bel klinkt voor de laatste ronde en de eindstreep in zicht komt. Soms zijn de spieren pap en wordt er met de moed der wanhoop nog een poging tot schaatsen gedaan, soms komt er nog een eindsprint waar het laatste restje energie eruit gegooid wordt. Dan meteen de blik omhoog. Zoekend naar het scorebord. Wat is de tijd? Welke plaats hoort erbij?

Ik stel mezelf dan wel eens voor hoe ik erbij zou staan. Als eerste zou er een speciale pakkenmaker moeten komen, want zo gestroomlijnd als  die sporters ben ik niet, dus een pak in een ruimer maatje moet geregeld worden. Daarna denk ik dat de adem mij benomen zal worden door het pak, want volgens mij zit dat enorm oncomfortabel als je overeind staat.
Maar goed, deze praktische zaken overwonnen hebbend kom ik dan toch als goed gevulde rollade het ijs op. Dat op het ijs komen is ook al een uitdaging, want ik heb alleen nog maar op ijshockeyschaatsen geschaatst en nog nooit op Noren of de een of andere klapschaats. Het voordeel van die eerste is dat de enkels zeer ruim ondersteund worden, dus als ik op de ‘echte’ schaatsen op het ijs zal komen, zal dat nogal het beeld geven van iemand die voor het eerst op hakken staat. En dan meteen op naaldhakken. Wiebelig en zwikkend glijd ik toch maar richting de startplek.

Go to the start!...
Mijn wervelkolom zal spontaan in een betonpaal veranderen, want iedereen kijkt nu naar mij. De schaatsen in het ijs hakken zal met enige evenwichtsproblemen misschien nog lukken. De hartslag zal inmiddels tot recordhoogte gestegen zijn en mijn hoofd kan ik niet meer draaien door die betonpaal in mijn rug.


Reaeady!
Misschien kan ik nog een beetje door mijn knieën zakken. Maar het zal niet echt stabiel staan. Hopelijk kan de starter daar doorheen kijken, anders word ik al gediskwalificeerd voordat ik iets geschaatst heb, omdat ik niet stil stond.
Maar goed, mocht dat allemaal gelukt zijn, dan volgt het startschot. Ik denk dat ik dan maar van spanning door mijn knieën zak.

Nee, ik geloof niet dat atleet worden tot mijn mogelijkheden behoort. Als eerste al niet, door mijn onvermogen om met al die mensen die kijken om te gaan. Daarnaast heb ik niet het doorzettingsvermogen of de drang om zo goed te scoren. Laat staan dat ik gebouwd ben om met de stress om te gaan.

Laat ik dan maar geen schaatsster worden.